1.   moeren ww. (NN) 'vernielen'
categorie:
geleed woord, alleen in België of Nederland
Nnl. moeren 'overlast op straat veroorzaken', er is van nacht weer ijsselijk gemoerd [beide 1804; Weiland], 'lospeuteren, vernielen' in Of ze onze huisschellen en naambordjes al moeren [1887; Groene Amsterdammer].
Misschien een afleiding van moer 1 'ring met schroefdraad'; de oorspr. betekenis zou dan 'moeren losdraaien' zijn. Waarschijnlijker is afleiding van moer als verpersoonlijking van het kwade, zie mallemoer, zodat de betekenissen min of meer voortkomen uit 'tekeergaan als de duivel'. Het werkwoord is ontstaan als typisch studententaalwoord.
Fries: -


  naar boven