1.   advies zn. 'mening, raadgeving'
categorie:
leenwoord, aanpassing aan klassieke vorm
Mnl. avijs 'mening' [1265-70; CG II, Lut.K]; vnnl. advijs 'geuite mening' [1539; WNT Supp.], advyse [1570; WNT Supp.], advies [1866; WNT].
Ontleend aan (al Oud)frans avis 'mening' [ca. 1170; Rey] < Latijn ad vīsum (mihi est) 'het is naar mijn zien'; hierbij ook het werkwoord aviser < middeleeuws Latijn advisāre. De Latijnse uitdrukking werd ook als een zn. advisum opgevat en geïnterpreteerd als 'hetgeen iemand denkt, mening'.
Dit woord heeft zich onttrokken aan het Nederlandse diftongeringsproces van lange /ī/ naar /ij/. Dat duidt op voortdurende bewustheid van het Latijnse etymon ad vīsum. Ook de Vroegnieuwnederlandse herinvoering van de spelling met -d- duidt daarop. De betekenisontwikkeling van 'mening' naar 'uiting van een mening, raadgeving' heeft in het Frans niet plaatsgevonden.
Fries: advys


  naar boven