1.   kyrie zn. 'smeekbede'
categorie:
leenwoord, geleed woord
Mnl. eerst de volledige aanroeping kyrië eleison 'Heer, ontferm u' in 'Kyrieleison' riepen si lude 'Kyrië eleison, riepen ze luid' [1300-25; MNW-R]; vnnl. verkort tot kyriel '(het gebed) kyrië' [1566; MNW kyriel], dan tot Kyrie als aanduiding in de marge in een verzameling geestelijke liederen [1577; Het Hofken], kyrie '(het gebed) kyrië' in soo seyde hy eenen Kyrie ende eenen Sanctus [1644; Van Breughel].
Verkorting, met Latijnse spelling, van Grieks Kúrie eléēson 'Heer, ontferm u', waarin kúrie de vocatief is van kūrios 'meester, heerser' (de Septuagintvertaling van het Hebreeuwse tetragram YHWH) en eléēson een gebiedende wijs van het werkwoord eleeĩn 'zich ontfermen, medelijden hebben', van onbekende herkomst; zie leis. Het Kyrië eleison is de gesproken of gezongen aanroeping, volgend op de schuldbelijdenis in de rooms-katholieke mis. Het gebed bestaat uit de herhaling van de aanroepingen Kyrië eleison 'Heer, ontferm u' en Christe eleison 'Christus, ontferm u'; het is ontstaan in de 4e eeuw in de Griekse liturgie (toen in het Grieks u als /i/ werd uitgesproken) en vanaf de 5e eeuw in de Latijnse liturgie overgenomen.
Grieks kúrios 'meester, heerser' is wrsch. verwant met Gallisch cawr 'reus' en Sanskrit śūra-, śávīra- 'sterk'.
Literatuur: Het Hofken der geestelycker Liedekens: Waer in men vinden sal veel schoone leysenen en Godtvruchtighe liedekens, Leuven 1577; G.H. van Breughel (1644), De tweede vijftigh lustige historien ofte nieuwigheden Johannis Boccatij ..., Amsterdam
Fries: kyrië


  naar boven