1.   frikandel zn. (NN) 'langwerpige snack van verduurzaamd, sterk gekruid gehakt'
categorie:
bedenker bekend, alleen in België of Nederland
Nnl. frikandel 'id.' [eind jaren 1950; Zuiderveld 2000].
Een door snackfabrikant De Vries te Dordrecht geïntroduceerde benaming voor een worstvormige snack van gehakt en meel. De naam riep associatie op met de in die tijd vertrouwde frikadel 'ronde schijf of bal gehakt', terwijl de epenthetische n wellicht deed denken aan de veel exclusievere fricandeau. Het succes van deze snack maakte dat de uitspraak met -n- in Nederland algemeen ingang heeft gevonden en door andere fabrikanten werd overgenomen. De spelling werd door woordenboeken echter nog lange tijd afgewezen.
De Vries introduceerde deze worstvormige snack als vervanging voor zijn gehaktbal, die in verband met de nieuwe wettelijke eisen voor het meelgehalte in vleesproducten niet meer zo mocht heten.
Literatuur: U. Zuiderveld (2000), 'De geografie van de frituur', in: OT 69, 179-181
Fries: -


  naar boven