1.   naarstig bn. 'ijverig'
categorie:
geleed woord, metanalyse
Mnl. so was hi so neernstich na dat, dat hi des etens al vergat 'hij was vervolgens zo ijverig, dat hij helemaal vergat te eten' [1315-35; MNW-R], naernstighe sorchvoudicheit 'ijverige zorgvuldigheid' [1340-60; MNW-P], uwe naerstighe minne 'uw volhardende liefde' [1399; MNW-P]; vnnl. nernstigh, neerstigh 'ijverig, volhardend' [1599; Kil.]; pas in het nnl. overwegend naarstig.
Hetzelfde woord als ernstig, dat een afleiding is van ernst. De huidige vorm is ontstaan door de klankontwikkeling -e- > -aa- voor -r- + dentaal, zoals in haard, en door assimilatie van de medeklinkercluster -rnst- > -rst-. Vormen met en zonder beginklank n- komen in het Middelnederlands beide voor, zowel in het zn. ernst/nernst als in alle afleidingen ervan. De n- is het oudst in het zn. en komt aanvankelijk vooral voor in het westelijke Middelnederlands: mnl. met groten nerenste 'met grote inspanning' [1236; VMNW]. Deze kon ontstaan door verkeerde woordscheiding: met groten ernste > met groten nernste; door analogiewerking trad de n- ook op in afleidingen.
Mnl. ernst betekende enerzijds 'ijver, volharding, inspanning', anderzijds 'ernst, serieuze stemming'. In het Middelnederlands komen ernst en nernst, evenals al hun afleidingen ((n)ernstich, (n)ernsticheit, (n)ernstelike, enz.) meestal nog zonder betekenisonderscheid voor. De ongewijzigde vorm ernst hield uiteindelijk alleen de betekenis 'ernst', terwijl van de n-vormen alleen naarstig 'ijverig' bleef bestaan.
Fries: -


  naar boven