1.   drempel zn. 'verhoging in deuropening'
categorie:
waarschijnlijk substraatwoord
Mnl. dreppel [1404; MNW], drempel [1414; MNW], drumpel 'drempel' [voor 1480; MNW]; vnnl. dreppel [1578; WNT voet], drempel "fris. holl.= dorpel" [1599; Kil.], drumpel [1616; WNT], dromplen (mv.) [ca. 1620; WNT], drempel [1626; MNW].
De Middelnederlandse vindplaatsen komen alle uit Noord-Nederland. Het woord komt alleen in de Fries getinte dialecten voor, volgens het WNT verschijnt het ten noorden van de lijn Leiden-Utrecht-Kampen.
De herkomst van het woord is onzeker. Mogelijk behoort het bij de wortel pie. *dher- 'vasthouden, steunen' (IEW 257), maar de beperkte verspreiding duidt niet direct op een Indo-Europees erfwoord. Daarom is ook gedacht aan verband met het mnd. werkwoord drampen 'trappe(le)n' dat bij de groep van draven behoort; de drempel zou dan iets zijn waar men op trapt. NEW wijst er op dat men in vroeger tijden juist niet op de drempel mocht trappen; ne. threshold 'drempel' wordt echter meestal afgeleid van pgm. *þreskan- 'wrijven, trappen', waaruit ook Nederlands dorsen.
Drempel is de vorm die in de Fries getinte dialecten voorkomt. De relatie tussen drempel en het woord uit het niet-Friese gebied, dorpel, is zeer problematisch. Misschien is drempel hetzelfde woord als dorpel, met metathese en nasaalinfix, en gaat het om een substraatwoord.
Literatuur: Boutkan 1998


  naar boven