1.   bot 3 zn. 'knop'
categorie:
substraatwoord
Mnl. botte 'knop van bloemen en vruchten' [ca. 1350; MNW].
Mnd. butte 'knop'; vnhd. butze 'klomp van zacht materiaal; prop, gezwel; knop' [15e eeuw] (nhd. Butzen 'klomp'); < pgm. *butta- 'zwelling (?)'. Hierbij hoort ook het werkwoord ohd. buzzen 'zwellen'.
Herkomst onzeker. Misschien horend bij een wortel pie. *b(e)u-, *bh(e)u- 'zwellen, opblazen' (IEW 100) en dan oorspr. wrsch. een zwelling aanduidend. Het is evenwel niet uitgesloten dat het hetzelfde woord is als bot 1. De verklaring dat het woord uit het Romaans zou stammen (Frans bouton 'knop, knoop' (> ne. button 'knoop'); Italiaans bottone; Spaans botón), lijkt onwaarschijnlijk. De ontlening is veeleer andersom gegaan, dus het Romaanse woord is afkomstig uit Oudfrankisch *butto- 'knop'.
Een oorspr. verkleinwoord van dit woord is bottel. Aan het Nederlands ontleend is misschien Engels bud 'knop' (FvWS), maar gezien het substraatkarakter zou het ook een cognaat kunnen zijn. ODEE sluit verwantschap tussen het Engelse en het Nederlandse woord echter uit.
uitbotten ww. 'knoppen krijgen'. Vnnl. botten 'id.' [1555; Luython]. Afleiding van het zn.


  naar boven