1.   spencer zn. (NN) 'mouwloze trui'
categorie:
leenwoord, eponiem
Nnl. spencer 'modieus kort jasje voor mannen' in eenen spinser en rok met goude kanten en pauletten [1799; Lievevrouw-Coopman], een mannetje ... in een witte rok met eene zwarte spencer [1806-07; WNT], 'blouse voor vrouwen' in Zij had een spencer aan van paarsche zijde [1839; WNT].
Ontleend aan Engels spencer 'wollen onderlijfje voor vrouwen' [1881; OED], 'nauwsluitend jasje of lijfje voor vrouwen en kinderen' [1799; OED], eerder al 'modieus kort jasje voor mannen' [1795; OED]; het kledingstuk is genoemd naar de Britse politicus George John Spencer (1758-1834) en kwam in de mode tijdens Spencers bewind als minister van marine. De reden van deze vernoeming is onduidelijk. In 1934 merkt het WNT op dat het woord in het Nederlands niet meer in gebruik is. Omstreeks 1980 raakt het opnieuw in gebruik voor een mouwloze trui.
Fries: spencer


  naar boven