1.   gewas zn. 'planten van een bepaalde soort'
categorie:
geleed woord
Mnl. ghewas 'id.' in dat si ... gheinen win ... enmoghen vercopen sonder hore ghewas 'dat zij geen wijn mogen verkopen, behalve (van) hun eigen wijnstok' [1299; CG I, 2621].
Afleiding met het collectiefvoorvoegsel ge- (sub d) van het werkwoord wassen 2 'groeien'.
Alleen mhd. gewahs 'gewas' (nhd. Gewächs, ook 'tumor', met umlaut naar analogie van veel andere Duitse zn. met Ge-).
Het Nederlandse woord heeft meestal betrekking op gekweekte planten.


  naar boven