1.   bal 1 zn. 'bolrond voorwerp'
categorie:
erfwoord
Mnl. bal 'speelbal' [1240; Bern.].
Os. ball; ohd. bal (nhd. Ball), ballo (nhd. Ballen 'baal'); nfri. bal; oe. bal (ne. ball); on. böllr 'kogel'; < pgm. *balla-, *ballu-, met -ll- geassimileerd uit -ln-. Verder oe. bealloc 'teelbal' (ne. bollocks (mv.) 'testikels; onzin').
Indo-Europees verwant met: Latijn follis 'leren zak'; Grieks phallós 'penis' (zie fallus); Oudiers ball 'id.'; bij de wortel pie. *bhol-, ablautend bij *bhel- 'zwellen, opblazen' (IEW 120), met als uitbreidende afleidingen daarbij *bhleh3- 'bloeien' (zie bloeien) en *bhelǵh- 'zwellen' (zie balg, belgen). Daarnaast zijn er enkele wortels die veel gelijkenis vertonen, zoals *bhleh1- 'blazen' (zie blazen, blaar 1) en *bhel- 'klinken, brullen, blaffen' (zie bel 1). Al de erbij behorende woorden kunnen en zullen elkaar voortdurend beïnvloed hebben: het opblazen veroorzaakt zwelling, en dan krijg je een bal, een belletje en een blaasje. Zwellende knoppen gaan bloeien. Dan is er nog het punt of de klanknabootsing een rol speelt: zo kan men bl opvatten als het geluid dat ontstaat bij kokende vloeistof en het opborrelen van belletjes in de modder, maar dat anderzijds ook voorkomt bij loeiende dieren (zie balken), en met een klinker erachter van blaffende (zie blaffen) en blatende (zie blaten) dieren. De blazende wind loeit eveneens. Wanneer klanknabootsingen klankwettige veranderingen ondergaan en niet meer als klanknabootsingen te herkennen zijn, kunnen er weer nieuwe 'expressieve' vormen optreden, die iets ronds en zwellends aanduiden. Dit zou het geval kunnen zijn bij Grieks bolbós '(bloem)bol, ui', Litouws būlbé 'aardappel', Armeens bołk 'radijs', Sanskrit buliḥ 'vrouwelijk schaamdeel' en Latijn bulla 'luchtblaas, waterbel, bobbel'. Uit laatstgenoemde woord zijn diverse Nederlandse woorden voortgekomen, zoals bul 2. Dit alles is uiterst speculatief. Bij de meeste van de Germaanse vormen, maar eveneens bij de niet-Germaanse vormen die beginnen met een b-, wordt dan ook substraatherkomst overwogen, mede gezien het aardse en/of emotionele karakter ervan.
Verscheidene woorden zijn op de een of andere manier direct met bal verwant. Met umlaut is gevormd bil. Ablautend (nultrap) met bal zijn bol 1 (met daaruit via het Engels bowl) en bul 1 'stier'. Een jonge, alleen Nederlandse variant is bel 2 'luchtblaasje'. De Romaanse talen hebben het Germaanse *balla- overgenomen en zo voor een aantal nieuwe leenwoorden in het Nederlands gezorgd; zie daarvoor de afzonderlijke woorden baal, ballon, ballotage. Niet verwant, maar analoog gevormd (zie boven) is bul 2 'oorkonde', met daarbij bulletin, bouillon, boiler, bowlen. Ten slotte zijn er nog de woorden waarin een oud achtervoegsel is toegevoegd, bijv. bult en ablautend belt.
Fries: bal


  naar boven