1.   gemoedereerd bw. 'kalm, als vanzelfsprekend'
categorie:
geleed woord, volksetymologie
Nnl. eerst in de vorm gemodereerd 'gematigd' [1893; Kuipers], 'bedaard, kalm', zoals in hij ging gemodereerd zijnen gang [1899; Kuipers, 881], later pas de vorm gemoedereerd 'id.' ze braken gemoedereerd de kajuitjes open [1912; WNT Aanv.], vooral in de samenstelling doodgemoedereerd 'leukweg, doodkalm, als vanzelfsprekend', in Hollanders, die allemaal achter zoo'n theelichtje vandaangekomen zijn om doodgemoedereerd de beste schepen van de wereld te bouwen [1940; WNT Aanv. dood II].
Oorspr. het verl.deelw. van modereren 'matigen' en dus letterlijk 'gematigd, rustig'. Men ging gemodereerd associëren met gemoedelijk en welgemoed, en met gemoed, de zetel van de gevoelens; zo werd het volksetymologisch gewijzigd in gemoedereerd.


  naar boven