1.   flat zn. 'etagewoning; flatgebouw'
categorie:
leenwoord
Nnl. flat 'verdieping van een huis of hotel; etagewoning' [1924; van Dale], 'verdieping; etagewoning' [1926; Kramers II], in de samenstellingen flatgebouw 'gebouw bestaande uit een aantal flatwoningen' [1926; Kramers II] en flatwoning 'woning in een een groot gebouw' [1935; WNT Aanv.], flat 'flatgebouw, gebouw met flatwoningen' [1950; van Dale], bij uitbreiding 'groot hoog gebouw' in de samenstelling kantoorflat [1995; WL].
Ontleend aan Brits-Engels flat 'verdieping van een huis' [1801], 'appartement, flatwoning' [1824], een aan het bn. flat 'plat, vlak' aangepaste ontlening aan Schots flet 'verdieping van een huis'. Dit is een specifiek Schotse betekenisontwikkeling van Middelengels flet 'kamer', Oudengels flet 'woning'.
Verwant in de Germaanse talen zijn mnl. vlet 'vlakte, bodem', zie vlet, en verder: os. flet 'kamer, woning'; ohd. flezzi 'verdieping van een huis'; ofri. flett 'huis'; nno. flet 'vloer, huis'. Met umlaut door het achtervoegsel pgm. *-ja- afgeleid van het bn. *flat-, zoals in: os. flat 'vlak, ondiep'; ohd. flaz 'vlak'; on. flatr 'vlak' (waaruit wrsch. Engels flat 'vlak') (nzw. flat).
Buiten het Germaans verbindt men deze woorden traditioneel met Grieks platús 'vlak, breed' en Litouws platùs 'breed'. De formele moeilijkheden die dit geeft kunnen alleen opgelost worden door een met een achtervoegsel uitgebreide stam pie. *pl-eth2- te reconstrueren en voor pgm. *flat- een auslautwisseling *-et- > *-ed- aan te nemen. Misschien gaat het, gezien de tamelijk beperkte geografische spreiding en het bestaan van de variant plat 1 zonder Germaanse klankverschuiving, om een voor-Indo-Europees substraatwoord.
De metonymische betekenisuitbreiding van 'etagewoning' naar 'gebouw met zulke woningen' is specifiek Nederlands (het Engelse equivalent is block of flats of apartment building). Als tussenstap hebben samenstellingen als flatgebouw gefungeerd. Recent is de betekenisuitbreiding naar 'groot, hoog gebouw' in het algemeen.
Fries: flat


  naar boven