1.   flapdrol zn. 'oppervlakkig man, sufferd'
categorie:
geleed woord
Nnl. flapdrol 'sufferd' [1899; WNT Aanv.].
Gevormd uit flap en een tweede lid drol, dat vroeger ook 'zot, dwaas' kon betekenen.
Schriftelijke attestaties van scheldwoorden zijn niet frequent; het is daarom moeilijk om meer over de oorsprong van dit woord te weten te komen.
Fries: -


  naar boven