1.   vlaai zn. 'plat rond gebak'
Mnl. vlade 'platte koek', als ulade [1240; Bern.], in vladebacre 'koekenbakker' [1270; VMNW]; vnnl. vlaeye, vlay, vla in Enghelsche taertkijns, gesukerde vlaykens, ghescakierde taerten soo sy sijn som dunne ende vlack [1524; MNW vlak], vlaeye [ca. 1540; MNW], in taerten, in vlaen (mv.) [1555-60; MNW vlade], vla 'platte koek' [1562; Naembouck]; nnl. vlaa, vlaaye "zekere melk-taart" [1701; Marin].
Ontstaan uit mnl. vlade door wegval van de intervocalische -d-. Gewoonlijk ontstond in het zuidoostelijke taalgebied (Brabant, Limburg) op de plaats van de -d- een j-klank, terwijl in het westen de -d- volledig wegviel (Schönfeld, par. 35.2). De westelijke variant leeft met gewijzigde betekenis in de NN standaardtaal voort als vla; daarnaast heeft de vlaai 'plat rond gebak, bedekt of gevuld met compote of rijst met eieren, room enz.' als typisch Limburgs en Brabants woord en product in de 20e eeuw ook buiten dat gebied grote bekendheid verworven.
Mnd. vlade; ohd. flado (nhd. Fladen); me. flathe; alle 'platte koek', wrsch. < pgm. *flaþōn- 'plat voorwerp'. Een andere mogelijkheid is dat de Germaanse vormen teruggaan op pgm. *fladō-, dat op zijn beurt door assimilatie is ontstaan uit *flazdō- 'breed, plat voorwerp', zie flard.
In het eerste geval verwant met Grieks platús 'wijd, vlak' (zie plat 1); Sanskrit prthú- 'wijd, breed'; Avestisch pərəthu- 'id.'; Litouws platùs 'id.'; < pie. *plth2- 'wijd' (IEW 833). Zie ook nog flat.
koeienvlaai zn. 'uitwerpsel van een koe'. Nnl. vla, vlade "overdragtelijk, een uitwerpsel van rundvee, een koestront" [1810; Weiland], met den voet in eene "koevlade" [1898; iWNT koe], hoefindruksels vol modder, koeienvla, rotsblokken [1925; Groene Amsterdammer], zijn wond ... Zo groot als een koeienvla [1973; Leeuwarder Courant], tegenwoordig meestal -vlaai, in weilanden vol koeienvlaaien [1986; Leeuwarder Courant]. Samenstelling van koe en vla(ai) in een overdrachtelijke betekenis, op grond van de gelijkenis met een vlaai; vergelijk Vlaams-Brabants taart, toort 'drek, uitwerpselen', Luiker Waals flate 'koeienvlaai' uit Duits Fladen.
Fries: flaai (ontleend aan het Nederlands)


  naar boven