1.   lagerwal zn. 'oever waar de wind op staat'
categorie:
geleed woord
Vnnl. een leeger wal 'een oever waar de wind op staat' [1598; WNT wal I], een lager wal 'een kust waar de wind op gericht is' [1629; WNT laag VI], overdrachtelijk in aen lager wal zijn 'in slechte financiële omstandigheden verkeren' [1671; WNT laag VI].
Vaste verbinding uit de vergrotende trap van laag 2 'niet hoog' en het zn. wal 'oever'. Tegenwoordig wordt het woord vooral gebruikt in de overdrachtelijke verbinding aan lagerwal of aan lager wal. De lager wal is de wal waar de wind naartoe waait en waar schepen zich dus op vast kunnen varen. Het tegenovergestelde is de hoger wal of opperwal, waar de wind vandaan waait en waar een schip dus meer ruimte heeft om te manoeuvreren.
Ontleend als nzw. (råka) i lägervall 'in verval raken'.
Ouder, maar weinig frequent, is al de verbinding ant lagher boort 'in slechte omstandigheden' [1470-90; WNT].
Fries: legerwâl


  naar boven