1.   verbouwereerd bn. 'onthutst'
categorie:
leenwoord
Mnl. alleen in de vorm verbabeert 'verbijsterd, onthutst' in sere verbabeert dore hare verlies [ca. 1350; MNW]; vnnl. verbauwereerd, verbouwereerd 'onthutst' in verbauwereerde verbaesde lieden 'onthutste, hevig geschrokken mensen' [1562; WNT], niet verslaeghen ofte verbouwereert [1671; WNT].
Vnnl. verbauwereert is een variant van mnl. verbabeert. Verbabeert is een vernederlandsing van Oudfrans esbaubi of abaubi 'stotterend, stamelend, onthutst' (Nieuwfrans ébaubi), met substitutie van het Franse voorvoegsel door ver- (sub d). Het Oudfranse woord is het verl.deelw. van esbaubir of abaubir 'verstomd doen staan' [eind 12e eeuw; TLF] (Nieuwfrans ébaubir), een afleiding van het bn. baube 'stamelend, stotterend; stotteraar' < Latijn balbus 'id.', afleiding van het ww. balbutīre 'stotteren, stamelen'. Latijn balbus, balbutīre zijn klanknabootsende vormingen, zie barbaar en babbelen.
Bij verbauwereert werd een ww. verbaureren 'verbijsteren' [1588; Kil.] geconstrueerd, bij verbabeert werd het ww. verbabeeren geconstrueerd; daarnaast ontstonden allerlei varianten als verbabbereeren, verbaveeren en verbauweeren, die alle evenals verbabeeren pas in de 19e eeuw zijn opgetekend, meestal als dialectische vormen [WNT]. Verbabeert komt nog voor in Zuid-Nederlandse dialecten.
Fries: ferbouwerearre


  naar boven