1.   betrekkelijk bn. 'relatief'
categorie:
geleed woord, leenvertaling
Mnl. betreckelijc 'voor de rechter geroepen kunnende worden' [ca. 1440; MNW]; vnnl. betreckelijke voornaam 'relatief pronomen' [1538; Twe-spraack], betreckelick 'met betrekking tot, betreffende' [1667; WNT]; nnl. 'relatief', bijv. in Deugd en Ondeugd zyn betrekkelyke denkbeelden [1784-85; WNT].
Afleiding met -lijk van het werkwoord betrekken 'iemand bij een zaak halen; iemand voor de rechter brengen', ook 'tot iets behoren'. Wrsch. is het een letterlijke vertaling van Latijn relātīvus 'betrekkelijk' of Frans relatif 'betrekkelijk', zie relatief.
Fries: betreklik
2.   betrekkelijk voornaamwoord
categorie:
leenvertaling
Zie: voornaamwoord


  naar boven