1.   beton zn. 'bouwmateriaal'
categorie:
leenwoord
Nnl. beton 'id.' [1847; Kramers].
Ontleend aan Frans béton 'beton', eerder al Oudfrans betun 'cement, mortel' [ca. 1165; Rey] < Latijn bitūmen 'aardpek, asfalt', zie bitumen.
Fries: beton


  naar boven