|
1. |
betekenen ww. 'van een teken voorzien, beduiden' categorie: geleed woord Onl. beceignedo (lees: beteigneda, of -c- staat met Duitse spelling voor /ts/) 'de dingen die betekend worden' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. betekenen 'aanduiden' [1265-70; CG II, Lut.K], 'te kennen geven' [ca. 1470; MNW], beteekent (verl.deelw.) 'vastgesteld' [ca. 1470; MNW], beteikende (pret.) 'van een teken voorzien' [1477; MNW]. Afleiding met be- van het synonieme werkwoord *tekenen, zie teken; de vorm beteikenen is een spellingvariant. Os. bitēkniandelīk (bn.) 'symbolisch'; ohd. bizeihhenen, bizeihhinōn 'aanduiden' (nhd. bezeichnen); ofri. bitēkn(i)a, biteikna 'aanduiden, betekenen' (nfri. betekenje wrsch. < nnl.), me. bitacnien, bitokenen (ne. betoken 'aanduiden'). Het simplex *tekenen < pgm. *taiknian-, *taiknōn-, waaruit ook oe. tācnian 'betekenen'. Deze werkwoorden zijn afgeleid van het zn. pgm. *taikna- 'teken', zie teken. ◆ betekenis zn. 'beduiding, inhoud'. Mnl. betekenisse 'id.' [1240; Bern.]. Afleiding met het achtervoegsel -nis. Fries: betekenje
|
naar boven
|