1.   koor zn. 'groep zangers; altaarruimte'
categorie:
leenwoord
Mnl. chore, kore 'ruimte; groep' in oc sach si daer in eenen chore die .xxiiij. seniore 'ook zag ze daar in (een gedeelte van) de hemel de 24 oudsten' [1265-70; CG II], al dor din pant van vtin kore 'door de galerij vanuit het koor' [1265-70; CG II], van negen choren der ynglen 'van negen orden van engelen' [14e eeuw; MNW]; vnnl. alle ghestichte der enghelen choren ende alle bedwanck der duvelen ghescal 'al het verhevene der engelenzang en alle ellende van het geraas der duivelen' [1540; WNT], maeckt dat den Choor voorts singh al Vlaems alleen 'zorg dat de zanggroep voortaan alleen Vlaams zingt' [1597; WNT Supp. al III], in de nieuwe kerke ... niet ver van 't Koor [1682; WNT].
Ontleend, misschien onder invloed van Oudfrans cuer 'groep zangers, altaarruimte, koorzang' [ca. 1120; Rey] (Nieuwfrans choeur), aan middeleeuws Latijn chorus 'groep zangers in een kerk, plaats voor de zangers in een kerk, koorzang' [begin 9e eeuw; Rey], eerder 'dans- of zanggroep, koordans/-zang', dat ontleend is aan Grieks khorós 'dans- of zanggroep, koordans of -zang, dans- of zangplaats' (zie ook choreografie), dat mogelijk via de betekenis 'kring' verband houdt met khórtos 'omheinde plaats', en dan verwant is met gaard(e).
In het Middelnederlands komt de ruimtebetekenis veelvuldig voor, zowel voor de altaarruimte als voor een afdeling van de hemel. Ook als aanduiding van een groep of orde engelen komt het woord al vroeg voor. De betekenissen 'koorzang' en 'zanggroep' zijn later ontleend. In de Griekse oudheid was een khorós een groep zangers of dansers die tijdens religieuze feesten en tijdens toneelstukken optrad, en duidde het woord ook hun plek aan. In de christelijke religieuze traditie had het Latijnse woord enerzijds een hemelse betekenis: het choor van englen als '(zang)groep' maar ook als aanduiding van verschillende delen van de hemel, de negen 'koren' of 'kringen'. Anderzijds had het een concrete betekenis, als aanduiding van het chorus psallentium, een groep zangers en zeggers van gebeden. Deze stonden opgesteld in de ruimte bij het (hoofd)altaar, die hiernaar ook chorus genoemd werd.
Fries: koar


  naar boven