1.   occult bn. 'alleen toegankelijk voor ingewijden, verborgen'
categorie:
leenwoord
Vnnl. occult 'verborgen, heimelijk' [1553; Van den Werve], 'alleen voor ingewijden kenbaar, geheim' [1906; WNT Aanv.].
Ontleend aan Frans occulte 'geheim, mysterieus, verborgen' [ca. 1120; Rey], ontleend aan Latijn occultus 'id.', het verl.deelw. van occulere 'verbergen, geheim houden', gevormd uit ob, zie object, en *celere (vergelijk cēlāre) 'geheimhouden', verwant met helen 2.
occultisme zn. 'leer van krachten die niet volgens de natuurwetten verklaarbaar zijn'. Nnl. occultisme [1897; WNT Aanv.]. Ontleend aan Frans occultisme [1842; Rey], eerder al sciences occultes 'occulte wetenschappen' [1690; TLF], afleiding van occult met het achtervoegsel -isme.
Fries: okkult


  naar boven