1.   occasion, occasie zn. 'tweedehands auto', (BN) 'koopje'
categorie:
leenwoord, vormverschil België/Nederland
Nnl. occasion '(gelegenheids)koopje' [1910; Kramers II], occasion 'tweedehandsauto' [1954; WNT Aanv.]. In het BN in beide betekenissen vernederlandst tot occasie.
Ontleend aan Frans occasion 'koopje' [1826; TLF], een specifieke betekenis die is ontwikkeld uit algemener 'gelegenheid, aanleiding' (in de vorm occasiun) [1174; TLF], ontleend aan Latijn occāsio (genitief -iōnis) 'gelegenheid, geschikt moment', afleiding van occidere (verl.deelw. occāsus) 'neervallen', gevormd uit ob 'naartoe, tegenover', zie object, en cadere 'vallen, (bij iets) passen', zie kans.
De betekenis 'tweedehands auto' bestaat in het Frans alleen in de verbinding voiture d'occasion. Hetzelfde Franse woord occasion is overigens al tweemaal eerder ontleend. Eerst als mnl. occoisoen 'gelegenheid, aanleiding' met vele spellingvarianten [13e eeuw; VMNW]. Kiliaan (1599) neemt in zijn woordenboek nog de vormen occasoen en ocksuyne op, maar het woord was toen al verouderd. Recenter is vnnl. occasie 'gelegenheid, omstandigheid' [1588; Kil.], dat in het NN verouderd is, maar dat in het BN de gewone vorm is gebleven, ook in de jongere betekenissen 'koopje' en 'tweedehands artikel'.
In het NN heeft de op de Franse spelling gebaseerde uitspraak /okkazjón/ van occasion 'tweedehandsauto' in de laatste decennia van de 20e eeuw geleidelijk plaatsgemaakt voor een Engelse uitspraak /okkéšən/. In het Engels is het woord occasion in deze betekenis echter onbekend. In het BN is occasion vernederlandst tot occasie en heeft het woord zijn oude betekenis 'koopje' behouden.
Fries: occasion


  naar boven