1.   tektonisch bn. 'm.b.t. verstoring in de aardlagen'
categorie:
leenwoord
Nnl. tectonisch, tektonisch 'inzake (verstoring van) de aardlagen' in De tectonische aardbevingen ontstaan door de inkrimping van het gloeiend vloeibare der aarde [1885; Blink], de aardbeving ... een zuiver tektonisch verschijnsel [1909; Groene Amsterdammer], de tektonische bouw van de aardkorst [1914; NRC], Een tectonisch gebergte, is ontstaan door verstoring der oorspronkelijke ligging der aardgesteenten [1914; WNT Aanv.].
Internationale wetenschappelijke term, in het Nederlands wrsch. ontleend via Engels tectonic 'met betrekking tot de aardlagen' [1894; OED], Frans tectonique 'id.' [1896; TLF], of Duits tektonisch, aan Laatlatijn tectonicus 'inzake het bouwen'; dat woord is ontleend aan Grieks tektonikós 'id.', een afleiding van téktōn (genitief téktonos) 'bouwer, timmerman', verwant met tékhnē 'kunst, vaardigheid', zie techniek.
Literatuur: H. Blink (1885), Onze Planeet, Groningen, 132
Fries: tektoanysk


  naar boven