1.   te 1 vz. (o.a.) 'in; op; naar'
categorie:
erfwoord
Onl. te 'naar, in, betreffende' in fan Almeri te Tafalbergon 'van het Almere tot de Tafelberg', Te Amuthon 'in Muiden' [beide ca. 900; ONW], Ruopen sal ik te gode 'ik zal tot God roepen', te etoni 'om te eten', thenke te gebede minin 'denk aan mijn gebed' [alle 10e eeuw; W.Ps.]; mnl. te(n) [1200; VMNW].
Oude, verzwakte nevenvorm van het bijwoord toe. In de West-Germaanse talen behielden de bijwoorden de volle vorm, terwijl de daaruit ontwikkelde voorzetsels, die minder klemtoon droegen, verzwakten. Zie bijv. ook het bijwoord mede (mee) naast het voorzetsel met 1.
Op grond van de herkomst moet te in de oorspr. betekenis een richting, doel of bestemming hebben aangegeven. Vervolgens zijn door analogie zeer veel verbindingen ontstaan, waarin van doel geen sprake is (WNT). Deze uitbreiding heeft voor een groot deel al in de gemeenschappelijke West-Germaanse of in de Oudnederlandse periode plaatsgevonden, zodat vermelding en datering van afzonderlijke betekenissen weinig zinvol is. Te wordt altijd met een datief gecombineerd. Twee kenmerkende functies die te in alle West-Germaanse talen heeft gekregen en waarmee het zich onderscheidt van andere voorzetsels, zijn die van te 'bovenmatig' + bijvoeglijk naamwoord, waarvoor zie te 2, en die van te + gerundium. Het gerundium is de als zelfstandig naamwoord gebruikte onbepaalde wijs van een werkwoord, die in de datief uitging op -e. In het Middelnederlands verdween deze uitgang geleidelijk.
In enkele veelvoorkomende combinaties is te- al in het Middelnederlands gereduceerd tot t-, waarbij soms assimilatie met de eropvolgende medeklinker heeft plaatsgevonden: zo ontstonden bijv. samen (naast z in gezamenlijk), sedert, tegen (naast jegens), thans en thuis. Uit t(e) + het verbogen bepaalde lidwoord ontstonden op dezelfde wijze de varianten ten (mannelijk/onzijdig ev., uit te den) en ter (mv. en vrouwelijk ev., uit te der), te vergelijken met Duits zum < zu dem, zur < zu der.
In het Nieuwnederlands is te als vrij gebruikt voorzetsel voor zelfstandige naamwoorden zeer sterk teruggedrongen en vervangen door andere voorzetsels, bijv. naar, in, op, bij. Het blijft beperkt tot formeel taalgebruik (bijv. te Amsterdam 'in Amsterdam') en een groot aantal versteende uitdrukkingen, waarbij oude datiefuitgangen meestal bewaard zijn gebleven, bijv. te berde brengen, te elfder ure, ten dans vragen, ten koste van, ter inzage, ter zake, ter ziele. Zie ook tegelijkertijd, tegemoet, teleurstellen, telkens, teloorgaan, tenminste, tenslotte, terdege, terecht, terloops, tersluiks, terstond, terug, terwijl, terzijde, tevreden. In afzonderlijke gevallen zijn de naamvalsuitgangen wel verdwenen, bijv. in te voet en te paard, en in te vuur en te zwaard, een jongere versie van met vuur en zwaard, en te hooi en te gras, een jongere versie van bij hooi en bij gras. Aaneengeschreven combinaties met een bijwoord zijn zeldzaam, zie tegelijk en tevoren.
Fries: te


  naar boven