1.   brevier zn. 'rooms-katholiek getijdenboek'
categorie:
leenwoord
Mnl. bruvier 'brevier' [1461; MNHWS], brevijr 'getijdenboek' [1477; Teuth.]; vnnl. breuier [1518; Murmellius].
Ontleend aan middeleeuws Latijn breviarium 'samenvatting', een afleiding van het Latijnse werkwoord breviāre 'samenvatten', bij het bn. brevis 'kort', zie brief. Het brevier was namelijk een verkorte versie van oudere, langere getijdenboeken.
Fries: brevier


  naar boven