1.   domoor zn. 'dom persoon'
categorie:
geleed woord
Nnl. Evert was een Dom-oor [1757-62; WNT].
Samenstelling van het bn. dom en het zn. oor, mogelijk als vriendelijker variant van domkop. Het type woordvorming van bn. en lichaamsdeel vindt men ook in wijsneus 'eigenwijs persoon' en sufkop 'sufferd'; hetzelfde lichaamsdeel in druiloor.
Het Fries kent alleen domkop.
Literatuur: Jansen 1985
Fries: -


  naar boven