1.   dominee zn. 'protestants geestelijke'
categorie:
leenwoord
Vnnl. domine '(katholiek) geestelijke' [1569; WNT], later met betekenisvernauwing 'protestants geestelijke' [17e eeuw; WNT], Domine "Heer, Preeck-heer" [1654; Meijer].
Oorspr. de vocatief, aanspreekvorm, domine, van het Latijnse zn. dominus 'heer' dat is afgeleid van het zn. domus 'huis', zie dom 1.
De lange -ee aan het eind van het woord kan secundair zijn ontstaan aan het eind van de 16e eeuw, toen men de onbeklemtoonde -e blijkbaar vulgair vond. Woorden als weduwe en schaduwe werden toen tot weduwee en schaduwee. Ook -ie werd hiervoor gebruikt: doomni 'dominee' bij Betje Wolff en Aagje Deken [18e e.], ook Fries dominy en Schots-Engels dominy. Het is ook mogelijk dat de korte klinker in de laatste lettergreep van Latijn domine in de Nederlandse uitspraak altijd als lange -ee is gerealiseerd.
Literatuur: Heeroma 1960, 194-195


  naar boven