1.   enquête zn. 'onderzoek'
categorie:
leenwoord, vormverschil België/Nederland
Mnl. inqueste 'id.' [1336-39; MNW], enqueste [1494; MNW]; nnl. enquête [1848; Nederlandse Grondwet], 'opinieonderzoek' [1909; WNT].
Ontleend aan Oudfrans enqueste 'het zoeken, onderzoek' [1170; Rey], 'gerechtelijk onderzoek' [1237; Rey], ontstaan uit vulgair Latijn *inquaesita, een gesubstantiveerde vrouwelijke vorm van het verl.deelw. van *inquaerere, ontstaan (met de klinker van Latijn quaerere 'zoeken') uit klassiek Latijn inquīrere 'onderzoeken, ondervragen'. De moderne Nederlandse vorm is later opnieuw ontleend aan Frans enquête, de klankwettige voortzetting van de Oudfranse vorm.
In het Nederlands is de enquête van oudsher een ambtelijk of gerechtelijk getuigenverhoor, meestal in het openbaar belang. In 1848 krijgt de Nederlandse Tweede Kamer het recht van enquête, wat het gebruik van het woord heeft gestimuleerd. In België spreekt men in zo'n geval van een (parlementair) onderzoek. De moderne betekenis 'opinieonderzoek' is wellicht opnieuw aan het Frans ontleend. In het BN komt soms nog een verouderd enkwest voor.


  naar boven