1.   balustrade zn. 'hekwerk'
categorie:
leenwoord
Nnl. balustrade 'borstwering' [1740; WNT borstwering], Eenige balusters, naast elkanderen geplaatst tusschen een voet- en dekstuk, maken een balustrade uit [1825-27; WNT].
Wrsch. niet via Frans balustrade [midden 16e eeuw], maar eerder rechtstreeks uit Italiaans balaustrata, een afleiding van balaustro 'baluster, bloem van de wilde granaatappel' [1550-68], zie baluster.
De eerste Nederlandse attestatie is te vinden in het Schilderboek van Gerard de Lairesse.
Fries: balustrade


  naar boven