1.   gemiddeld bn. 'het midden houdend'
categorie:
geleed woord
Vnnl. gemiddelt 'in het midden, midden-' [1573; Thes.]; nnl. gemiddeld 'bepaald door de som der waarden te delen door het aantal', in als men deeze somme vermenigvuldigt door de gemiddelde snelheid ... vindt men ... [1755; WNT vermenigvuldigen], 'naar schatting gemiddeld bedragende', in den zuigerslag, dien wij gemiddeld op 15 duim zullen stellen [1822; WNT Aanv. zuigerslag].
Verl.deelw. van middelen 'het midden houden, het gemiddelde berekenen', zie middel. De twee hoofdbetekenissen van gemiddeld, 'het midden houdend tussen uitersten' en rekenkundig 'de waarde hebbend, die men krijgt door het totaal der waarden te delen door het aantal' zijn af te leiden van de verschillende betekenisnuances van het werkwoord middelen. Uit de betekenis 'het midden houdend tussen uitersten' ontwikkelen zich ook de vagere betekenissen 'zonder uitersten' dus 'gewoon, veel voorkomend' en ook wel 'middelmatig'.
In het Middelnederlands gebruikte men voor 'gemiddeld' het woord middelbaer: some spise es licht, some swaer, some spisen middelbaer 'sommige kost is licht, sommige zwaar, sommige spijzen zijn gemiddeld' [1374; MNW middelbaer].
gemiddelde zn. 'gemiddelde waarde, doorsnee'. Nnl. het meetkundig gemiddelde 'de som der waarden gedeeld door het aantal, de gemiddelde waarde' [1710; WNT tripel I]; 'de doorsnee' in het gemiddelde der Nederlandsche beschaving [1882; WNT]. Zelfstandig gebruik van het bn. gemiddeld.


  naar boven