1.   vlotten ww. 'voorspoedig verlopen'
Mnl. vloten 'drijven, dobberen' [1240; Bern.], in die dode zee ... Dar ne mach ghen scip in varen. No niet vloten '... daar kan geen schip varen en ook niet drijven' [1285; VMNW], vlotten 'drijven, dobberen' in dat hi al gehel int water vlot 'dat hij in z'n geheel op het water blijft drijven' [1287; VMNW], 'over water vervoeren' in vlottede oft voerde 'vervoerde per schip of per wagen' [eind 14e eeuw; MNW], 'stromen, vloeien' [ca. 1483; MNW]; vnnl. vlotten 'los, ruim om het lichaam hangen' in kleedingh, niet vlottende 'kleding die niet ruim om het lichaam hangt' [ca. 1635; iWNT], 'voorspoedig verlopen' in 't welk jk denk haest vlotten zal, om dat de som kleen is '(de betaling), die voorspoedig zal verlopen omdat het om een kleine som geld gaat' [1636; iWNT]; nnl. 't Wou ... niet vlotten 'het wilde niet lukken' [1710; iWNT].
In mnl. vloten zijn twee zwakke werkwoorden samengevallen, gebaseerd op verschillende ablautstrappen van de stam van het sterke werkwoord vlieten (oorspr.) 'drijven; stromen'. Enerzijds Proto-Germaans *flutōn- 'drijven, dobberen' met *-u- > mnl. -o- en rekking in open lettergreep. Anderzijds het causatief bij datzelfde werkwoord, dus Proto-Germaans *flautijan- 'doen drijven'. De vorm vlotten (ook in het Middelnederduits) is wrsch. ontstaan onder invloed van het zn. vlot 1.
Uit pgm. *flutōn-: mnd. vloten; nfri. flotsje; oe. flotian (ne. float) alle 'drijven, dobberen, zwemmen e.d.'; on. flota 'te water laten' (nno. flote 'over het water vervoeren').
Uit pgm. *flautijan-: mnd. vloten, vlöten 'over water vervoeren; doen drijven; doen vloeien'; mhd. vlœzen 'doen vloeien' (nhd. flößen); on. fleyta 'doen drijven' (nno. flöte/fløyte).
In de overgankelijke betekenis 'over water vervoeren' is vlo(t)ten verouderd. De onovergankelijke betekenissen 'drijven, stromen, vloeien', zelf verouderd, leidden tot de huidige overdrachtelijke betekenis. Deze ontwikkeling is vergelijkbaar met die van gaan, lopen, verlopen e.d., die alle op dezelfde manier gebruikt kunnen worden.
Fries: flotsje


  naar boven