1.   alternatief bn. 'keus latend tussen meerdere mogelijkheden', zn. 'andere mogelijkheid'
categorie:
leenwoord
Vnnl. alternative conclusie [1544; WNT], alternative presidenten 'wisselend' [1626; WNT], alternatief (zn.) [1852; WNT].
Ontleend aan Frans alternatif [eind 13e eeuw] < middeleeuws Latijn alternativus, afleiding van klassiek Latijn alternus 'afwisselend', samenhangend met alter 'ander'.
Het bn. is vooral na 1968 populair geworden in verbindingen als alternatieve levenswijze enz., waarin het 'afwijkend van de heersende norm' betekent.
Fries: alternatyf


  naar boven