1.   steppe zn. 'uitgestrekte grasvlakte'
Vnnl. step, steep in Aan de Westzijde van de Wolga is een groote, dorre, en woeste Heyde, de Step genaamt [1676; WNT], in de Steep, dat is, in de Tartarsche Woestyne [1692; WNT]; nnl. steppen (mv.) in Hoorn-vee en Paarden, die in de Steppen of Woestenyen ter Weiden gingen [1760; Leeuwarder Courant], steppe 'uitgestrekte grasvlakte' in In Siberiƫ is het Land uitermaate hoog, ryzende by trappen of Terrassen Oostwaards op, die men Steppen noemt [1780; Houttuyn III, 1, 52].
Ontleend, in de Vroegnieuwnederlandse vorm rechtstreeks, later via Duits Steppe 'steppe' [1708; Kluge], aan Russisch step' 'woest heideland', verdere herkomst onbekend.
Oorspronkelijk heeft steppe betrekking op dit soort grasvlaktes in Rusland en Aziƫ. Inmiddels worden hier ook vergelijkbare (gras)vlaktes in andere werelddelen mee benoemd.
Fries: steppe


  naar boven