1.   step zn. 'autoped'
Nnl. step "(sport), opstap" [1899; Woordenschat], 'opstap aan een fiets' in Edu klom handig eerst op de step en toen op 't zadel en stuurde zelf, terwijl z'n Vader de fiets bij 't zadel vasthield [ca. 1917; Hille], als naam voor een kindervervoermiddel in dat toch een trap-auto of een race-step ook genoegen oplevert [1930; Groene Amsterdammer], 'autoped' in fietsen, steppen en ander speelgoed [1935; WNT].
In de oorspr. betekenis ontleend aan Engels step 'opstapje aan een voertuig' [1837; OED], verwant met stap. De huidige betekenis 'autoped' is wrsch. ontstaan bij het werkwoord steppen 'een voet op de step van een fiets (of autoped) zetten en zich met de andere voet al stappend afzetten; op een autoped rijden' [1936; iWNT].
Literatuur: C.M. van Hille-Gaerthé (ca. 1917), Onder het stroodak, Rotterdam, 49
Fries: -


  naar boven