1.   poneren ww. 'stellen, voorstellen'
categorie:
leenwoord
Vnnl. poneren 'stellen, zetten' [1669; Meijer]; nnl. poneren 'stellen, voorstellen' in de inleider ... poneert, d.w.z. eischt en veronderstelt [1864; WNT], 'onderstellen' in het eenvoudige begrip Vooruitgang poneert enkel ... 'veronderstelt alleen maar, gaat alleen maar uit van ...' [1934; WNT], 'stellen, naar voren brengen' in een openlijk en oprecht poneren van these en antithese [1948; WNT Supp. antithese].
Wetenschappelijke ontlening aan Latijn pōnere 'stellen, plaatsen', zie positie.
Fries: ponearje


  naar boven