1.   herstellen ww. 'weer in de vorige toestand brengen'
categorie:
geleed woord
Vnnl. herstellen 'opnieuw neerzetten, stellen etc.' [1557; Stall.], dat daet'lick in de ry een versch man werdt herstelt '... werd geplaatst (i.p.v. een gesneuvelde)' [1657; WNT], herstellen 'in oorspronkelijk toestand brengen', bijv. in sy herstelden het Huys Godes in sijne gestaltenisse [1637; WNT]; vnnl. herstellen ook van personen 'gezond maken' [1785; WNT], ook onovergankelijk 'weer gezond worden' in ongeveer 1/3 (van de zieke dieren) herstelde [1871; WNT Aanv. epizoötie].
Afgeleid van stellen met het voorvoegsel her-, misschien als leenvertaling van Frans remettre.


  naar boven