1.   erfgenaam zn. 'hij die erft'
categorie:
geleed woord
Mnl. erfghename [1254; CG I, 66] naast eruename 'erfgenaam' [1254; CG I, 58].
Samenstelling uit erf en een nomen agentis bij het werkwoord genemen, zie nemen.
Mnd. ervename, ervegename; ohd. (met andere ablaut) erbinomo; oe. irfenuma; got. arbinumja.


  naar boven