1.   puzzel zn. 'raadsel'
categorie:
leenwoord
Nnl. puzzle 'raadsel' [1895; WNT], een puzzel, die niet kan worden opgelost [1929; Vaderland].
Ontleend aan Engels puzzle 'raadsel' [1655; OED3], eerder al 'staat van verwarring' [1607-12; OED3], afleiding van het werkwoord puzzle 'in moeilijkheden of in verwarring brengen' [ca. 1360; OED3]. De verdere herkomst van dit werkwoord is zeer onduidelijk.
Fries: puzzel


  naar boven