1.   fallus zn. '(voorstelling van het) mannelijk lid'
categorie:
leenwoord
Nnl. phallus 'afbeelding van het mannelijk lid' [1832; Weiland].
Via Latijn phallus 'id.' ontleend aan Grieks phallós 'mannelijk lid', zie bal 1.
De afbeelding van het mannelijk lid was een symbool van de generatieve krachten in de natuur, en werd in Griekenland gebruikt in de cultus van Dionysos.
Fries: fallus


  naar boven