1.   boiler zn. 'heetwaterreservoir'
categorie:
leenwoord
Nnl. boiler 'id.' [1938; WNT Aanv.].
Ontleend aan Engels boiler, dat letterlijk 'kookapparaat' betekent, een afleiding van het werkwoord boil 'koken', ontwikkeld uit Middelengels boilen, dat ontleend is aan Oudfrans boillir 'koken' < Latijn bullire, zie bouillon.


  naar boven