1.   excrement zn. 'ontlasting'
categorie:
leenwoord
Vnnl. excrement "dreck oft vuylicheyt" [1577; Werve], 'afscheiding' [1597; WNT verwinlijk], 'uitwerpsel' [1650; Hofman].
Al dan niet via Frans excrément [1534; Rey] ontleend aan Laatlatijn excrēmentum 'uitscheiding, uitwerpselen', een afleiding van het werkwoord excernere 'afscheiden, uitscheiden', gevormd uit ex- 'uit-' en cernere 'onderscheiden, sorteren, zeven', zoals ook in decreet. De uitgang -mentum achter de stam van een werkwoord wordt in het Latijn gebruikt om een zn. te vormen dat het resultaat van het werkwoord uitdrukt, zie -ment.


  naar boven