1.   mietje zn. 'homoseksueel'
categorie:
verkorting
Nnl. mietje (denigerend) 'homo' in is hij ook een mietje? [1882; WNT Aanv.], 'weinig mannelijk persoon, slappe vent' in die geen mietje wou worden genoemd als een meisje [1917; WNT Aanv.], ook wel mie 'homo' in de mieën ... knuffelden elkaar [1957; Heestermans 1980].
Mietje is de verkleinvorm van miet 'homo', zelf een verkorting van sodomiet 'mannelijke homoseksueel, iemand die sodomie bedrijft' [1555; WNT sodomiet], ook sodomieter, zie sodomie. Later is het geherinterpreteerd als de verkleinvorm van mie, waarbij de associatie met de vrouwennaam Mie, verkorting van Maria, een rol kan hebben gespeeld.
De uitdrukking elkaar geen mietje noemen 'elkaar niet bedotten, duidelijk zeggen waar het op staat' [1861; WNT wij I] heeft met de betekenis 'homo' oorspronkelijk niets te maken; soortgelijke uitdrukkingen, ook met andere vrouwennamen, bestaan al eeuwen, bijv. laat ons malkanderen geen Luitje heeten '... niet foppen, voor de gek houden' [1726; WNT luit II], ... malkander geen Liezebet heeten [1887; WNT liezebet], ... elkander geen Grietje noemen (ook Guitje, Pometje enz.) [1893; WNT griet].
Fries: -


  naar boven