1.   kazemat zn. 'gewelfde ruimte onder een vestingwal'
categorie:
leenwoord, volksetymologie in brontaal
Vnnl. casematte 'diep gelegen en overdekte borstwering van een burcht' [1588; Kil.], Moortcuijlen. De Françoisen ende Italianen heeten se casemattes [1594; WNT].
Via Frans casemate [1539; Rey] ontleend aan Italiaans casamatta 'ruimte onder vestingwal' [1502-24; Battaglia], eerder camata (Rey). Verdere etymologie onzeker, maar wrsch. met volksetymologische invloed van casa 'huis', zie casino, ontleend aan Grieks khásmata, mv. van khásma 'grote ruimte, kloof, muil', een afleiding van kháskein of khaneĩn 'gapen, zich openen', verwant met geeuwen, en zie ook chaos. Minder wrsch. is vorming binnen het Italiaans met casa 'huis', aangezien er voor het tweede lid geen geschikte betekenis is te vinden: Italiaans matto 'gek' (gewestelijk ook 'duister, pseudo-') of Laatlatijn matta '(rieten) mat'.
In de 16e eeuw is het woord met veel andere militaire termen uit het Frans overgenomen. Sinds de Tweede Wereldoorlog is het woord in het Nederlands verdrongen door bunker. Vooroorlogse kazematten worden echter nog steeds zo genoemd.


  naar boven