1.   hart zn. 'holle spier die de bloedsomloop aandrijft'
categorie:
erfwoord
Onl. herta 'hart' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. in sinen herten (datief) [1201-25; CG II, Floyr.], herte [1240; Bern.]; harte oorspr. alleen in West-Vlaanderen. Al in het Middelnederlands met vele overdrachtelijke betekenissen, zoals 'gemoed; geheugen; moed; het midden'.
Os. herta (mnd. herte); ohd. herza (nhd. Herz); ofri. herte, hirte (nfri. hert(e)); oe. heorta (ne. heart); on. hjarta (nzw. hjärta); got. hairto; < pgm. *herta(n)- 'hart'.
Verwant met: Latijn cor (genitief cordis, zie bijv. recorder; Frans coeur), Grieks kradíē, kardía 'hart' (vandaar als Neolatijns medisch voorvoegsel cardio-); Litouws širdis 'hart', Lets serde 'merg'; Oudkerkslavisch srĭdĭce 'hart' (Russisch sérdce, Tsjechisch srdce 'hart'); Oudiers cride 'hart'; Armeens sirt 'hart'; < pie. *ḱ(e)rd- (IEW 579).
Variatie van korte -e- voor -r- + dentaal kwam in Middelnederlandse woorden veel voor en er is geen vaste relatie tussen de oorspr. klinker en die in de huidige standaardtaal; behalve mnl. herte > nnl. hart bijv. mnl. heert > nnl. haard. In het algemeen zijn de varianten met -a- in de Vlaamse dialecten het oudste. Dat hart de standaardvorm is geworden is wellicht mede beïnvloed door de homonymie met hert < onl. hirot (waarvan overigens ook een variant hart voorkwam, zie hartsvanger).
Bij de uitdrukking iemand een hart onder de riem steken moet men bedenken dat soldaten de riem van de linker schouder af over de borst droegen; hart heeft hier de overdrachtelijke betekenis 'moed', zie ook hartig.
Zie voor een andere afleiding van hart nog behartigen.
harten zn. 'kleur in het kaartspel'. Vnnl. in dat is klaveren, dat is ruyten, dat is schoppen, en dat is harten [1612; WNT]. Het meervoud van hart, genoemd naar de hartvormige figuur op deze 13 kaarten. ◆ hartstocht zn. 'passie'. Vnnl. herts-toght 'id.' [1599; Kil.]. Samenstelling met tocht in de betekenis 'trek, begeerte', zoals in vnnl. een onkuysche tochte des herten [1586; WNT tocht]. Ontstaan als weergave van Latijn passiō 'hartstocht', naast andere combinaties als herts-treck [1599; Kil.].


  naar boven