|
1. |
grafologie zn. 'handschriftkunde' categorie: leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend Nnl. graphologie 'de kunst om de mensen uit hun handschrift te leren kennen' [1886; Kramers]. Internationale term, rond 1868 en 1877 gevormd door de Franse abt Jean-Hippolyte Michon (1806-1881), uit Grieks gráphein 'schrijven', zie -grafie en Grieks -logiā 'studie, onderzoek', zie -logie. In het Nederlands wrsch. ontleend uit het Frans. De grafologie houdt zich bezig met het bepalen van iemands aanleg en karaktereigenschappen door bestudering van zijn handschrift. ◆ grafoloog zn. 'handschriftkundige'. Nnl. grapholoog 'schriftkundige, die uit iemands handschrift zijn karakter weet te bepalen' [1896; Woordenschat], de grafoloog van het Gerechtelijke Laboratorium 'forensisch schriftexpert, iemand die handschriften of handtekeningen bestudeert op overeenkomsten of echtheid' [1998; Volkskrant].
|
naar boven
|