Gezocht op:
trefwoord: ""
en categorie: "klankwoord"

291 tot 300 van 345

1 | 11 | 21 | 31 | 41 | 51 | 61 | 71 | 81 | 91 | 101 | 111 | 121 | 131 | 141 | 151 | 161 | 171 | 181 | 191 | 201 | 211 | 221 | 231 | 241 | 251 | 261 | 271 | 281 | 291 | 301 | 311 | 321 | 331 | 341

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >

Index:



rimboe
rimpel
ring
ringeloren
rins
riool
risico
riskeren
rite
ritme

rits

ritselen
rivaal
rivier
rob
robber(tje)
robe
robot
rochelen
rock
roddelen


291.   rits zn. 'treksluiting'
categorie:
geleed woord, klankwoord
Nnl. rits 'treksluiting' [1939; WNT Aanv.].
Verkorting van ritssluiting [1937; WNT Aanv.], samenstelling van rits en sluiting. Rits is wrsch. de klanknabootsende benaming voor het geluid dat men hoort als iets gescheurd wordt, zoals in hij scheurt het, rits! aan flarden [1761; WNT].
De rits(sluiting) is uit deze klanknabootsing ontstaan. Aanvankelijk sprak men van een patentsluiting, een treksluiting of een zipsluiting.
Een parallelle ontwikkeling is te zien bij het Engelse woord zip, verkorte vorm van zip-fastener 'ritssluiting'; zip is ook hier een klanknabootsing van het geluid van bijv. scheurend textiel [eind 19e eeuw; ShOED]. In 1925 werd de naam Zipper voor een schoen met ritssluiting gepatenteerd.
Literatuur: J. van der Horst & K. van der Horst (1999), Geschiedenis van het Nederlands in de twintigste eeuw, Den Haag, 53
Fries: rits
292.   ritselen ww. 'een zacht ruisend geluid maken; op informele wijze regelen'
categorie:
intensiefvorming of frequentatief, klankwoord
Mnl. ristelen 'een zacht ruisend geluid maken' in Caphalus ... meynde, doe hi hoorde dat ristelen, Dat een dier daer woude nistelen 'Caphalus dacht, toen hij het geritsel hoorde, dat daar een dier wilde nestelen' [1470-90; MNW], waer hij dan bij herdichheit van winde eyn rijs hoert risselen 'waar hij dan bij harde wind een tak hoort ritselen' [1475-95; MNW-P]; vnnl. ritselen 'id.' in Roert soo veel tongen als 'er blaadren ritslen [1644; WNT]; nnl. ritselen (overgankelijk) 'in orde maken, op informele wijze regelen' in dat ritsel ik wel effe [1974; Endt].
Wrsch. een klanknabootsend woord, met nevenvormen risselen en ristelen. De uitgang -elen is een frequentatiefachtervoegsel, hoewel het grondwoord ritsen 'ritselen' pas later is geattesteerd [1666; WNT].
Vergelijkbaar zijn: nnd. risseln 'motregenen', nhd. rieseln 'id.'; nzw. rissla 'kabbelen; zeven', nno. risle 'id.'.
Fries: risselje
293.   rochelen
categorie:
klankwoord
Zie: rooster
294.   roek zn. 'vogel' (Corvus frugilegus )
categorie:
klankwoord
Onl. rōk als bijnaam van filius Gerulfi Ruch [12e eeuw; Debrabandere 2003] en mogelijk in de plaatsnaam Rokenberge (onbekende ligging in Limburg) [1176, kopie 18e eeuw; Künzel]; mnl. roec 'roek' [1285; VMNW].
Mnd. rōk; ohd. hruoh (vnhd. Ruch); oe. hrōc (ne. rook); on. hrókr (nzw. råka); < pgm. *hrōka- 'roek'. Uit een Frankische vorm *hrōk ontstond Oudfrans frox, Nieuwfrans freux 'roek'.
Buiten het Germaans zijn er geen verwante vogelnamen. Het Germaanse woord is een klanknabootsing en is verwant met de werkwoorden: Latijn crōcīre; Grieks krṓzein 'id.'; Litouws dial. krokoti; Kerkslavisch krakati; alle 'krassen (van vogels)'. Zie ook raaf.
Fries: roek
295.   roes zn. 'lichte bedwelming'
categorie:
klankwoord
Vnnl. ruys 'lichte bedwelming door drankgebruik' in om dat hy eenen goeden ruys wech hadde 'omdat hij een flinke roes te pakken had' [1596; iWNT], roes 'id.' in uyt vreese van een roes 'uit vrees voor een bedwelming' [1622; iWNT].
De huidige vorm met -oe- staat naast een eerder geattesteerde, klankwettige vorm met -uy/ui- en kan wijzen op oostelijke herkomst.
Nzw./nde./nno. rus 'roes'. Met een k-uitbreiding; mhd. rūsch 'gedruis, onstuimigheid' (nhd. Rausch 'dronkenschap, roes' [16e eeuw; Kluge]). Wrsch. horend bij de wortel van ruisen, dat oorspr. 'lawaai maken' betekent.
Fries: rûs
296.   rommel zn. 'ordeloze verzameling voorwerpen'
categorie:
geleed woord, klankwoord
Onl. in de toenaam voor een 'luidruchtig persoon' van Reinbert Rombel [1180; Debrabandere 2003]; mnl. Sohier Rommel [1274; Debrabandere 2003], rommel 'prul' in wat staet hier dese oude rombole! 'wat staat die oude prul hier!' [1479-1517; MNW-P]; vnnl. rommel 'actieve persoon' [1599; Kil.]; nnl. rommel 'een hoop ordeloos liggende dingen, meestal van weinig waarde' in Een ordeloze rommel [1862; iWNT].
Wrsch. een afleiding van rommelen, een klanknabootsend werkwoord. De oorspr. betekenis van het zn. is dan ook 'dof geluid, lawaai o.i.d.', maar die is dan verouderd. De betekenis is wrsch. via 'een hoop rommelende dingen' in 'een hoop ongeordende dingen' overgegaan, maar duidelijke attestaties van deze overgangsbetekenis ontbreken. De vorm mnl. rombole geeft slechts een uitspraakvariant weer.
Fries: rommel
297.   rommelen ww. 'een dof geluid maken'
categorie:
klankwoord
Mnl. in de toenaam van Tirricum Rommeler [1268; Beele 1975], rommelen 'een dof, ronkend of gonzend geluid maken' in dan so rommelt hi in den buuc 'dan rommelt het in zijn buik' [1351; MNW-P], hoort, hoe men rommelt: het dunken mi horselen 'hoor hoe het gonst: het lijken me horzels' [ca. 1460; MNW horsel]; vnnl. rommelen, rammelen 'lawaai maken, een vibrerend geluid maken, een dof geluid maken' [1599; Kil.], de donder rolt en rommelt [1657; WNT].
Klanknabootsend woord, verwant met rumoer. Een variant is rammelen.
Mnd. rummeln 'lawaai maken' (ndd. rummelen); mhd. rumelen, rummeln 'lawaai maken, met lawaai vallen' (nhd. rummeln); oe. romblen (ne. rumble, dial. ook rummle, rommle); nfri. rommelje; ozw. rumbla (nzw. rumla 'boemelen, slempen'). Daarnaast mnd. rumpelen; mhd. rumpeln 'met geraas vallen, gedruis maken' (nhd. rumpeln). Zonder frequentatieve -l- on. rymja 'brullen, schreeuwen'.
Fries: rommelje
298.   ruisen ww. 'geluid maken door wind, water e.d.'
categorie:
klankwoord
Mnl. ruusschen 'geluid maken, rumoer maken, razen' in Cayme hoerdi met dien daer hi ruschede int wout 'hij hoorde Kaïn meteen toen deze geluid maakte in het bos' [1285; VMNW], men horde ruusschen daer Die vloet 'men hoorde daar de watervloed razen' [1300-25; MNW-R], een rusinghe van bomen (afleiding) [1494; MNW]; vnnl. ruyschen 'geluid maken, rumoer maken' in wy ruuschen onbeweerlic 'wij maken een ongebreideld lawaai' [1511; iWNT], enen wyndt [horen] ruysschen [midden 16e eeuw; MNW], ruysschen 'geluid maken als dat van water in een sluiskolk', de windt ruysschet int woudt [beide 1573; Thes.].
Klanknabootsend woord. Vorm en betekenis zijn misschien beïnvloed door druisen 'razen, weergalmen', zie gedruis.
Mnd. rūschen, rūsken, rūsen; mhd. rūschen, riuschen (nhd. rauschen); oe. hryscan; alle 'rumoer maken', < pgm. *rūskōn-.
In het verleden had dit woord een ruimere betekenis 'lawaai maken', maar de meest frequente context is al vroeg die van water of wind.
Fries: rûzje
299.   ruzie zn. 'twist, onenigheid'
categorie:
klankwoord
Vnnl. ruyse 'drukte, rumoer' [1621; WNT], 'twist, ruzie' [1643; WNT], rusie 'rumoer, opschudding, gekrakeel' in Wat is hier voor rusie? 'wat is hier voor rumoer' [1644; iWNT], wy blijven vast midden in de ruisie steeken 'we komen vast midden in de drukte te zitten' [1684; iWNT]; nnl. 'twist, onenigheid' in tot voorkoming van alle rusie en disput [1740; iWNT], ruzy [1765; iWNT], ruzie [1773; iWNT knap I].
Ontstaan uit oorspr. (en nog steeds West-Vlaams) ruze 'rumoer' met de verzwaring van de uitgang zoals ook in bombarie, dominee en BN miserie, zie misère. Ruze is een oostelijke vorm van ruis 'rumoer', het nomen actionis bij ruisen.
Nnd. rusie, rûsje; nfri. rûzje.
Literatuur: Heeroma 1960, 194-195
Fries: rûzje
300.   schel 1 zn. 'bel'
categorie:
waarschijnlijk erfwoord, klankwoord
Onl. skella 'kleine bel' in Latijnse context: scilla [1136, kopie 1146-55; ONW], schellas (mv.) [1146-49; ONW]; mnl. schella 'kleine bel' [1240; Bern.], Eene clocke IIII d., een scelle II d. 'een grote bel 4 penningen, een kleine bel 2 penningen' [1252; MNW].
Zelfstandig naamwoord bij het sterke werkwoord mnl. scellen 'luid klinken', zie schellen.
Mnd. schelle; ohd. scella (nhd. Schelle); alle 'kleine bel' ; on. skella 'ratel' (nzw. skälla 'schel, bel') < pgm. *skellō-.
Fries: skel(le), skil(le)

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven