losbol zn. 'lichtzinnig mens' categorie: geleed woord Vnnl. losbol, loshoofd 'wispelturige kerel' [1691; Sewel NE], een jonghe los-bol, die niet had willen studeren [1696; WNT]. Samenstelling uit het bn. los 1 en bol 1 in de overdrachtelijke betekenis 'hoofd'. Fries: loskop