1.   lorum zn. 'dronkenschap'
categorie:
leenwoord, samensmelting (blending), tautologie, contaminatie, samentrekking, volksetymologie
Vnnl. doliorum 'waanzin' [1567; Nomenclator delirium], dotelore 'id.' [1599; Kil.]; nnl. hij is in dolorem 'hij heeft veel verdriet, of is dronken' [1858; Harrebomée], hij is in de lorem 'hij is in een diep ellendige toestand, i.h.b. dronken' [1874; Herroem], in de lorum wezen 'aan de zwier zijn' [1887; Molema].
Wrsch. is de lorum door volksetymologie ontstaan uit delirium 'toestand van waanzin', een medisch leenwoord uit Latijn dēlīrium 'id.', afleiding van dēlīris 'waanzinnig, krankzinnig', afleiding van līra 'vore, spoor', verwant met leest. Delirium, tegenwoordig gebruikt voor 'acute hallucinatoire verwardheid', betekent in het Latijn dus letterlijk ongeveer 'ontsporing' of 'buitensporigheid'.
De uitdrukking in delirium stamt wrsch. uit de studententaal. Het werd onder invloed van Latijn dolor 'pijn, verdriet' volksetymologisch vervormd tot *in dolorium, *in dolorum, in dolorem. De lettergreep de- werd vervolgens in het Nederlands geïnterpreteerd als lidwoord, wat leidde tot de huidige uitdrukking. In het West-Vlaams bestaan nog steeds de vormen doliorum, dolor(i)um 'bedwelming, bewusteloosheid'.
Fries: loarum


  naar boven