1.   smog zn. 'vervuilde mist'
Nnl. smog 'vervuilde mist' in In Pittsburgh ... zijn 15 personen gestorven door "smog", een mengsel van fabrieksrook (smoke) en mist (fog) [1948; Leeuwarder Courant].
Ontleend aan Engels smog 'vervuilde mist' [1905; OED], een samensmelting van smoke 'rook' en fog 'mist'.
Over het algemeen wordt Henry Antoine Des Voeux beschouwd als de bedenker van het woord smog. In 1905 hield hij een lezing met als titel "Fog and smoke". Op 26 juli citeerde de Londense krant The Daily Graphic uit die lezing: there was something produced in great cities which was not found in the country, and that was smoky fog, or what was known as 'smog'. Een dag later schreef dezelfde krant dat Des Voeux de taal een grote dienst had bewezen door het woord smog te bedenken.
Fries: smog


  naar boven