1.   haverklap zn. in de uitdrukking om de haverklap 'ieder ogenblik, bij de geringste aanleiding'
categorie:
geleed woord
Nnl. eerst om een haverklap 'ieder ogenblik' in dat zij zich om een haverklap in den Rijmelaarshoek vinden liet [1788; WNT hoek], Denen en Noormannen ..., die kwamen maar zoo om een haverklap in 't Land [1805; WNT], dan in de huidige vorm in ze zeggen niet om de haverklap schat tegen mekaar [1921; WNT zoetelijk].
De Friese vorm van deze uitdrukking is om in aveklap (in = 'een') [1898-1911]. Deze vorm zonder h- is in het Nederlands niet opgetekend maar is wrsch. wel de oorspronkelijke. Het eerste lid is een verkorting van avemarij, oorspr. 'Ave-Mariagebed', later 'korte tijd' (zie amerij), het tweede lid is klap in een verouderde betekenis 'het klappen (geluid worden) van een klok' (MNW clappen). Het gaat hierbij dus om de avemariaklok 'klok die oproept tot het bidden van het avemaria of angelus' (WNT Supp. avemaria) en de regelmaat waarmee die klok klepte. Omdat het eerste lid van het woord in deze uitdrukking niet meer herkend werd, zeker na de Hervorming, kon het volksetymologisch vervormd worden tot haver, daarbij beslist mede beïnvloed door de oudere uitdrukking om een haverstro 'om een kleinigheid' [1561; WNT haverstroo], later ook 'ieder ogenblik' [1612; WNT haverstroo] en dus synoniem met om een haverklap. De overgang naar de in plaats van een is pas 20e-eeuws.
Er is geen reden om de Friese vorm te beschouwen als het resultaat van afval van de h- aan het begin van het woord, want het Fries heeft altijd een duidelijk h-foneem gehad, in tegenstelling tot het zuidwesten en enkele andere delen van het Nederlandse taalgebied. De vorm zonder h- moet dus oorspronkelijk zijn. Bovenstaande etymologie is dan ook sterk te verkiezen boven de traditionele etymologie (FvW, Stoett, WNT), die juist uitgaat van een oorspr. vorm met h- en een oorspr. betekenis 'om een kleinigheid', waarbij om een haverklap (dialectisch haverslag en haverkaf) wordt verklaard als variant op om een haverstro (zie boven); klap en slag hebben dan betrekking op de manier waarop het haverafval, het haverstro, wordt verkregen: door kloppen en slaan.
Literatuur: W.J. Buma (1968), 'Wurdsneuperijen; 42. om in aveklap', in: Us Wurk 17, 68-69


  naar boven